In mijn puberjaren was er een Engelstalige rockband uit Duitsland die een project-album maakte over het thema man zijn. De sleutelzin in het centrale nummer van dit album (Third Stage van Boston) was “What does it take to be a man?”. Het is een vraag die mij zelf ook lang heeft bezig gehouden. As ik eerlijk ben: tot ver voorbij mijn pubertijd. En vanuit retro-perspectief zijn daar meerderde redenen voor aan te wijzen, zoals bijvoorbeeld onzekerheid over mijzelf, een taboe op het onderwerp seksualiteit, een brandende verlangen naar seks, de emotionele afwezigheid van mijn vader en onbewuste verstrikkingen met het lot van mijn voorouders.
In deze blog zal ik geen antwoord geven op de vraag die in de titel gesteld wordt. In plaats daarvan wil ik in deze blog graag dieper ingaan op de vraag waarom deze vraag me zolang heeft bezig gehouden. Misschien kan dit jou (als je een man bent) of jullie zoon helpen om sneller dan ik jouw eigen of zijn eigen antwoord te vinden.
Onzekerheid over mijzelf
De eerste reden dat ik zo lang bezig ben geweest met de vraag wat er nodig is om een man te zijn, is waarschijnlijk dat ik aan het begin van mijn pubertijd erg onzeker was over mijzelf. En dus ook over mijzelf als man. Die onzekerheid is in mijn kindertijd o.a. gevoed doordat een aantal van mijn oudere broers mijn emotionele reacties op hun plagerijtjes erg leuk vonden. Vrijwel dagelijks beleefden zij er veel plezier aan om mij op de kast te jagen. En aan de manier waarop mijn vader hierop reageerde, trok ik de conclusie dat er met hun plagerijtjes niets mis was, maar met mij wel.
De onzekerheid over mijzelf werd bij de overgang naar de middelbare school versterkt doordat twee goede vrienden uit mijn kindertijd uit mijn leven vertrokken: de eerste omdat zijn familie naar een andere stad verhuisde en de andere omdat een aantal van onze nieuwe klasgenoten al vrij snel besloten dat ik “niet cool” was en hij daarom niet meer met mij gezien wilde worden. Die onzekerheid werd ook nog gevoed doordat ik relatief laat in de pubertijd kwam. In de 1e en 2e klas van de middelbare school bleef ik een klein opdondertje met een ienie-mini piemeltje, terwijl al mijn mannelijke klasgenoten mij op fysiek niveau in alle opzichten voorbij groeiden. Pas in de 3e klas van de middelbare school begonnen mijn lichaam, mijn lichaamsbeharing en mijn mannelijk geslachtsorgaan eindelijk te groeien. Dat bracht echter wel weer een nieuwe bron van onzekerheid met zich mee.
Taboe op het onderwerp seksualiteit
Bij ons thuis werd er niet over seks gesproken. Zoals mijn ouders het op latere leeftijd eens formuleerden: seks was geen taboe, er over praten wel. Ik herinner me een uitzending van de Stratenmaker op Zee-show, waarin een man naar een winkel ging om maandverband te kopen. De reactie van mijn ouders op deze uitzending was dat de TV onmiddellijk op een andere zender werd gezet en vanaf dat moment werd er bij ons thuis niet meer naar de Stratenmaker op Zee-show gekeken. Ik weet niet of mijn oudere broers met elkaar over seks spraken, maar in elk geval niet met mij.
Wat als je hormonaal begint te worden?
Toen de testosteron door mijn bloed begon te gieren, stond ik er voor mijn gevoel dus alleen voor. En eerlijk gezegd vond ik het allemaal erg ongemakkelijk. Opeens kon ik mijn ogen niet meer afhouden van de borsten en billen van de meisjes in mijn omgeving. En toen ik op een dag op school bij de kapstokken op de gang een beetje dromerig naar haar borsten stond te staren, beet één van die meisjes me de retorische vraag toe of ik soms nog nooit borsten had gezien. Ze gaf me geen kans om die vraag te beantwoorden, maar op dat moment was het eerlijke antwoord geweest dat ik inderdaad nog nooit blote borsten had gezien.
Waar laat je het?
Ik prikkelde mijn fantasie door aan het bureau in mijn slaapkamer de contouren van vrouwen na te tekenen, die als bikini- of lingerie-model in de catalogus van een postorderbedrijf stonden. Binnen die contouren tekende ik er dan zelf hun borsten en vagina’s bij. En meerdere keren per dag masturbeerde ik mijzelf naar een zaadlozing om de seksuele spanning in mijn lichaam te ontladen. Het zaad ving ik vervolgens op in een sok, mijn pyjama-jas of een laken. Totdat mijn moeder bij mij kwam klagen dat mijn beddengoed wel erg vies was en me vriendelijk verzocht om het in het vervolg ergens anders te laten. Op dat moment voelde ik me echt door de grond gaan. En nam ik me voor om als ik ooit vader van een zoon zou worden dit onderwerp zelf met mijn zoon bespreekbaar te maken. En een gesprek over vrouwelijke seksualiteit met eventuele dochters aan mijn vrouw over te laten.
Hoe versier je een meisje?
Terwijl mijn mannelijke lichaam, beharing en geslachtsorgaan groeiden, groeide ook mijn hunkering naar een meisje en naar wat je als jonge man en jonge vrouw met elkaar kunt doen. Ik projecteerde deze hunkering als eerste op één van mijn buurmeisjes, die o.a. paardrijden als hobby had. Ik probeerde haar liefde voor me te winnen door een paard en een portret van haar te tekenen. Dat had echter niet het gewenste effect.
Vanuit mijn woonplaats Wierden fietste ik vervolgens vele kilometers naar alle mogelijke dorpen rondom Almelo om met leuke meisjes die bij mij in de klas zaten samen huiswerk te maken, maar ook dat leverde niets op. Ondertussen verbaasde ik mij over het gemak waarmee een aantal jongens die bij mij op scouting zaten het ene na het andere meisje wisten te versieren. Terwijl hun tongen in elkaar opgingen, vroeg ik me af: hoe doen ze dat toch? En jaren later hoorde ik van een jonge man uit België dat zijn eerste mannengroep bestond uit een groep vrienden waarmee ze dit onderwerp eindeloos bespraken: hoe versier je een meisje?
En dan? Wat als je eenmaal een meisje versiert hebt?
Rond mijn 19e verjaardag had ik mijn eerste seksuele ervaring. Het was in een hotel aan de spaanse kust, waar ik samen met mijn eerste grote liefde beland was, nadat zij op een kermis een gratis busreis voor 2 personen gewonnen had. Wat ik me er nog van kan herinneren is dat ik het heel graag wilde, dat het allemaal heel snel ging en dat ik me daar heel ongemakkelijk bij voelde.
Wat ik me ook herinner, is dat ik vele jaren daarna eigenlijk nog steeds bezig was met een variatie op de vraag “Hoe versier je een meisje”. De eerste variatie was “Hoe versier ik mijn vriendin?”. En uiteindelijk werd het: “Hoe versier ik mijn vrouw?”. Onder deze vraag lag nog steeds dezelfde hunkering. Ik heb heel lang gedacht dat deze hunkering een verlangen naar seks was. Totdat ik er achter kwam dat onder dit verlangen naar seks eigenlijk een onvervulde behoefte uit mijn kindertijd lag, namelijk de behoefte om gekoesterd te worden.
Maar terug naar het eigenlijke onderwerp van deze blog: wat is er nodig om een man te zijn? En waarom heeft die vraag me zolang bezig gehouden.
Een vader die emotioneel afwezig was
De aanwezigheid van vaders is essentieel voor de identiteitsvorming van zonen, aldus de Canadese psycho-analyticus Guy Corneau in het boek Afwezige vaders, verloren zonen. Enerzijds om de symbiotische en duale relatie met moeder te doorbreken en de juiste positie in de triangulaire relatie vader – moeder – kind te vinden. Anderzijds om zich te kunnen identificeren met zijn eigen sekse (“Ik ben een man, net als mijn vader”).
“Wanneer vaders lichamelijk, emotioneel of mentaal afwezig zijn, kunnen hun zonen geen positieve mannelijke identiteit ontwikkelen”, aldus Guy Corneau. Wanneer mannelijke rolmodellen ontbreken, kunnen zij niet anders dan een negatieve mannelijke identiteit ontwikkelen. Dat wil zeggen: niet een (positieve) identiteit die gebaseerd is op wat zij hun vader en/of andere mannelijke rolmodellen in hun omgeving zien doen, maar een (negatieve) identiteit die gebaseerd is op wat zij hun moeder en/of andere vrouwelijke rolmodellen in hun omgeving niet zien doen. Of preciezer gezegd: alles wat zij vrouwen in hun omgeving zien doen, wordt door hen als niet-mannelijk gezien. Jongens met zo’n negatieve mannelijke identiteit, vertonen vaak extreem gedrag, omdat zij niet meekrijgen dat zowel mannen als vrouwen van nature niet alleen masculien of feminien gedrag vertonen, maar een unieke mix van beide.
Alhoewel mijn vader in mijn kindertijd twee banen had en veel vrijwilligerswerk deed, heb ik hem fysiek niet als afwezig ervaren. Hij nam ons regelmatig mee naar de moestuin om te helpen bij het spitten, zaaien, onkruid wieden en oogsten van groenten en ik koester warme herinneringen aan onze waterstoeipartijen en de fiets- en wandeltochten tijdens onze vakanties in Frankrijk. In mijn beleving was mijn vader emotioneel wèl afwezig. In de loop van mijn opleiding tot begeleider van familie-opstellingen kwam ik erachter dat dit samenhangt met een patroon in mijn familie van herkomst, waarbij de posities van man en vrouw in het gezin zijn omgedraaid. Wat ik daardoor gemist heb is het voorbeeld van een vader die in het gezin de leiding neemt. Als puber heb ik mij daardoor niet positief geïdentificeerd met mijn vader, maar vooral gerebelleerd tegen mijn moeder. Daarbij heb ik mij vooral afgezet tegen wat ik ervoer als haar dominante en dwingende ofwel autoritaire gedrag. Het zal je dan ook niet verbazen dat het lang heeft geduurd voordat ik in staat was om op een natuurlijke manier autoriteit te nemen. Met name in relatie tot vrouwen.
Onbewuste verstrikkingen met mijn voorouders
Het bovenstaande verklaart mogelijk dat ik veel tijd nodig heb gehad om een positieve mannelijke identiteit te ontwikkelen. Het verklaart echter niet waarom het zo lang heeft geduurd voordat ik me überhaupt een man voelde. Een verklaring daarvoor vond ik ook in mijn opleiding tot begeleider van familieopstellingen.
Een opstelling op het thema “Man Zijn” liet zien dat in mijn familiesysteem ‘man zijn’ ten onrechte geassocieerd wordt met daderschap en ‘vrouw zijn’ ten onrechte wordt geassocieerd met slachtofferschap en dat ik er onbewust van overtuigd was dat ik niet van mijzelf als man mocht houden. De sterke associatie van man zijn met daderschap hangt samen met het feit dat er in mijn familiesysteem vrij recent een aantal generaties na elkaar moeders in het kraambed zijn overleden. Daarnaast zijn er in mijn familiesysteem veel miskramen en kinderen die op jonge leeftijd zijn overleden. Door dit noodlot zijn de geslachtsdaad en de dood van vrouwen en kinderen in mijn familieysteem nauw met elkaar verbonden.
De onbewuste overtuiging dat ik niet van mannen mag houden – en dus ook niet van mijzelf als man – werd voor mij begrijpelijk in een opstelling van de steeds terugkerende longklachten, die ik in mijn vaderlijn ontdekte. In deze opstelling kwam aan het licht dat ik onbewust verstrikt was met een voorvader die homoseksueel was maar dat – door zijn zwaar gereformeerde geloof – nooit van zichzelf heeft kunnen accepteren.
Wat is er nodig om man te worden en als man jezelf te zijn?
Sinds de laatste opstelling is de vraag “Wat is er nodig om een man te zijn” voor mij op de achtergrond geraakt. In plaats van deze vraag heb ik wel een paar antwoorden gekregen op de vragen wat kan helpen om man te worden en als man jezelf te zijn. Namelijk:
- een veilig nest om in op te groeien,
- een vader (of ander mannelijk rolmodel) die fysiek, emotioneel en mentaal aanwezig is,
- dat in je pubertijd mannelijke seksualiteit bespreekbaar is en
- het ontrafelen van eventuele onbewuste verstrikkingen met voorouders.
Met het Making of Man-weekend levert Mannenhart een bijdrage aan het tweede en derde punt. En met het oog op het vierde punt geef ik tijdens het Free Man Festival een worskhop met opstellingen rondom het thema Man Zijn.
Hoi Arjan,
Dank dat je dit intieme deel van jezelf laat zien.
In mijn ogen een duidelijk teken van een zelfverzekerde man.
Ik kijk ernaar uit om je op CampibngWildeman en het FreeManFestival weer te zien en te voelen.
Respect, Joost